Plant je planten in 4 stappen

Door je planten op de juiste manier te planten hebben ze de meeste kans van slagen. Hier lees je hoe je dat doet.

4 stappen

  1. Maak een ruim gat, twee keer zo breed en 1 cm dieper dan de kluit van de plant. Houd voldoende afstand, de planten zullen nog flink groeien.

  2. Meng de uitgegraven grond met bodemverbeteraar. Let op: de planten nooit direct in de bodemverbeteraar planten, altijd goed doormengen met de aarde.

  3. Verwijder de pot door zachtjes te knijpen. Trek niet te hard aan de stengels van de plant. Dompel de kluit onder in een emmer water.

  4. Zet de kluit in de grond, vul het gat aan met de gemengde grond en druk lichtjes aan. Geef water. Is het droog in de week na het planten? Geef je planten regelmatig water.

Verbeter de bodem

Waarom de bodem verbeteren? Voor een succesvolle beplanting is het verbeteren van de grond noodzakelijk. Zeker wanneer je tegels hebt weggehaald. Planten kunnen niet in zand groeien. Bodemverbetering zorgt ervoor: dat de grond luchtiger wordt, dat er voldoende humus (plantaardig materiaal) in zit. Vocht wordt hierdoor beter vastgehouden. Met een gezonde bodem zijn de planten gezonder en weerbaar tegen ziektes en plagen.
Hoe dan? Er zijn verschillende producten: samengestelde bodemverbeteraars, producten die het bodemleven activeren en compost. Vraag om advies bij het tuincentrum.

Maak een onderhoudsplan

  • Na het planten geef je de planten voldoende water. Probeer dit later zo veel mogelijk te beperken. Door regelmatig water te geven, maak je je planten ‘lui’. Geef in lange droge periodes liever enkele keren veel water dan regelmatig een beetje. Planten in potten moet je wel regelmatig water geven!
  • Direct na het planten hoef je niet te bemesten. Als je later je tuin wilt bemesten, lees dan goed de instructies op de verpakking van de meststof. Vooral bij kunstmest kan verkeerd gebruik schadelijk zijn voor je planten.
  • De precieze snoei-instructies verschillen per plant. Over het algemeen geldt dat je vaste planten het beste direct na de bloei kunt snoeien. Snoeien is niet verplicht. Dorre plantdelen kunnen juist bescherming bieden tegen vorst. Haal in het voorjaar eventuele dorre resten weg.
  • Als planten te breed worden, kun je ze met een schep afsteken of met een snoeischaar terugsnoeien. Grote planten kun je ook uitgraven, in tweeën delen en weer terug planten.
  • Minder winterharde planten kun je beschermen met een laag bladeren of een andere bedekking.

Makkelijke planten voor elke soort tuin.

Heb je een droge, natte, schaduwrijke of juist zonnige tuin? Wij geven tips welke planten hier het beste in passen.