Gazon aanleggen

Een gazon is heerlijk voor kinderen om op te spelen of om in de zomer op te zonnen. Gras geeft je tuin een mooie natuurlijke uitstraling. Maar een gazon heeft nog meer voordelen.

Met een gazon kan het regenwater gemakkelijk in de ondergrond wegzakken. Hierdoor vult het grondwater aan en helpt het verdroging te voorkomen. Een bloemrijk grasveld levert een bijdrage aan de biodiversiteit en zorgt voor een betere doorworteling van de bodem. Onder de groene laag is er enorm veel leven te vinden! Denk bijvoorbeeld eens aan regenwormen, slakken, duizendpoten, et cetera. Samen zorgen ze voor een waterdoorlatende bodem, de verwerking van plantenresten en zijn ze voedsel voor bijvoorbeeld vogels.

Zo doe je dat!

1. Voorbereiding

Bepaal de omtrek van je gazon met stokjes en touw. 

2. Spit de bodem om

Spit met een spade de bodem 30 cm diep om. Verwijder plantenwortels en stenen.

3. Verbeter de grond

Breng compost aan voor het omspitten. Laat een week of twee rusten. Bemest de grond eventueel een keer met gazonmest want het gazon heeft voeding nodig om te groeien.

4. Afvlakken van de bodem

Met een hark strijk je het oppervlakte glad. Druk licht aan en maak de bodem goed nat voordat je gaat zaaien.

5. Kies je graszaad of kies graszoden

Vraag aan een medewerker in het tuincentrum wat de mogelijkheden zijn.

6a. Zaaien

Zaai de helft van het graszaad in de lengterichting en de andere helft er dwars overheen. Hark de zaden de bodem in, niet dieper dan 1,5 cm. Geef tijdens de kiemperiode voldoende en gelijkmatig water. Begin pas met maaien als het gras 8 - 10 cm lang is en maai niet te kort.

6b. Graszoden leggen

Leg graszoden dicht tegen elkaar aan, rol of klop ze licht aan en geef ruim water. Vul kieren, randen met tuinaarde zodat deze ook dichtgroeien. Wacht 3 – 4 weken met gebruik, zodat de zoden goed kunnen vastgroeien. Na ongeveer 6 weken kun je voor het eerst bemesten. 

Tip

Bedenk van tevoren waar je het gras voor wilt gebruiken. Wil je er op voetballen, kies dan voor een sterke grassoort. Voor een siergazon kies je voor een ander grasmengsel.

De beste periode van het zaaien is in de vroege herfst, als er regelmatig regen valt en de bodem nog warm is.

Zo onderhoud je je gazon

  • In het voorjaar verwijder je eventueel mos en belucht je de bodem. Dit doe je met een zogenaamde verticuteerhark.
  • Verzuurde grond bemest je bij met kalk. Gras houdt van een basiche grond.
  • Kale plekken zaai je bij met graszaad. Houd de bodem goed vochtig voor het ontkiemproces. Het zaad ontkiemt alleen als de temperatuur al een aantal dagen 10 graden of meer is geweest.
  • Bemest zonodig je gazon. Gebruik een biologische meststof of een dun laagje compost om zogenaamde ‘verbranding’ te voorkomen. Doe dit bij voorkeur als er regen wordt verwacht of als het al regent.
  • Maai je gazon wekelijks of wanneer nodig. Je kunt eventueel wat maaisel laten liggen, dit zorgt weer voor voeding.  Als je het gras maar enkele keren per jaar maait krijg je veel meer kruidige bloemen.
  • In de zomer kun je intensief gemaaid gras nog een keer bemesten.