Ook benieuwd naar wat er in het nationale Klimaatakkoord staat? Voor wie niet alle 239 pagina’s van het Klimaatakkoord wil lezen, heeft de Rijksoverheid de belangrijkste vragen op een rij gezet in ‘Het Klimaatakkoord in (meer dan) 70 vragen’.
Het Klimaatakkoord in (meer dan) 70 vragen
Inleiding
De Nederlandse overheid wil klimaatverandering tegengaan en stelt daarom het doel dat Nederland in 2030 49% minder CO2 uitstoot ten opzichte van 1990. Om deze doelstelling te realiseren, heeft het kabinet het pakket aan maatregelen voor het Klimaatakkoord vastgesteld. Deze “klimaatregelen” hebben impact op alle Nederlanders.
Wil je weten wat er verandert voor jou en wil je niet het hele Klimaatakkoord lezen?
Wij hebben voor jou de belangrijkste en meest gestelde vragen en antwoorden op een rij gezet.
Algemene informatie over het Klimaatakkoord
1. Wat is het Klimaatakkoord?
Het Klimaatakkoord is een pakket aan maatregelen, met een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak, dat de actieve steun heeft van zoveel mogelijk bijdragende partijen en waarmee het politieke reductiedoel van 49% wordt gerealiseerd.
2. Wat is het doel van het Klimaatakkoord?
De politiek heeft een doel gesteld: in 2030 stoten we in Nederland bijna de helft (49%) minder broeikasgassen uit dan we in 1990 deden. Het Klimaatakkoord gaat over de maatregelen die we
de komende jaren nemen om dit doel te halen. We doen dit om klimaatverandering tegen te gaan zoals Nederland heeft afgesproken in het klimaatverdrag Parijs. Samen met 195 andere landen heeft Nederland zich gecommitteerd om in 2050 de opwarming van de aarde te beperken tot 2 graden Celsius, en zo mogelijk 1,5 graden Celsius.
3. Waar gaat het Klimaatakkoord wel en niet over?
De Rijksoverheid wil de broeikasgasemissies met 49% reduceren. De politiek is ervoor verant- woordelijk dat het doel wordt gehaald. In het Klimaatakkoord hebben bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden de maatregelen afgesproken waarmee dit doel gehaald kan worden. Ook staat in het Klimaatakkoord wie de benodigde acties uitvoeren. Het kabinet heeft in het Regeerakkoord ook een aantal andere maatregelen aangekondigd die bijdragen aan het doel, maar geen onderdeel zijn van het Klimaatakkoord. De belangrijkste maatregel is het stoppen van elektriciteitsproductie met kolen in 2030.
4. Het Klimaatakkoord gaat over het voorkomen van klimaatverandering, maar gaan we ons ook aanpassen aan een ander klimaat?
Met het Deltaprogramma bereidt Nederland zich voor op het tijdig aanpassen aan de gevolgen van het veranderende klimaat. Alle lagen van de Nederlandse overheid investeren in het weerbaarder maken van Nederland tegen de gevolgen van klimaatverandering. Daarnaast is er de Nationale Adaptatie Strategie gericht op sectoren (o.a. landbouw, natuur, gezondheid, infrastructuur etc.).
Ook internationaal stimuleert Nederland met de Global Commission on Adaptation landen kennis uit te wisselen en aan de slag te gaan met klimaatadaptatie.
5. Hoe is het Klimaatakkoord tot stand gekomen?
In het Regeerakkoord heeft het kabinet aangekondigd dat er een Klimaatakkoord komt. Het afgelopen jaar hebben daarom meer dan 100 partijen gewerkt aan een samenhangend pakket aan voorstellen waarmee het CO2 -reductiedoel van 49% in 2030 gerealiseerd kan worden.
6. Is het klimaatakkoord nu officieel (klimaat)beleid?
Het Klimaatakkoord is een cruciale bouwsteen voor het klimaatbeleid. Het kabinet legt het klimaat- beleid voor een periode van tien jaar vast in een zogeheten Klimaatplan. Dat is in de Klimaatwet bepaald. Jaarlijks rapporteert het kabinet over voortgang van het beleid. Waar nodig wordt het beleid op basis daarvan bijgesteld om de doelen te halen.
7. Wat is het verschil tussen het Klimaatakkoord en het Energieakkoord?
Het Energieakkoord werd gesloten in 2013 en ging vooral over energiebeleid. Dit is een belangrijk onderdeel van het klimaatbeleid, maar hiermee wordt niet alle uitstoot van broeikasgassen aangepakt. Het Klimaatakkoord is een initiatief van het kabinet en bouwt voort op het Energieakkoord. Het Klimaatakkoord heeft één centraal doel: reductie van broeikasgassen. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de energievoorziening, maar naar alle broeikasemissies. Daarom zitten er bij dit akkoord ook veel meer partijen aan tafel.
8. Wat is het verschil tussen het Klimaatakkoord en de Klimaatwet?
De Klimaatwet legt het streefdoel van 49% reductie in 2030 en 95% reductie in 2050 ten opzichte van 1990 wettelijk vast. Ieder kabinet is hier dus aan gebonden, totdat de wet wordt aangepast. De Klimaat- wet gaat niet over de inhoudelijke maatregelen om CO2-reductie te realiseren. Die maatregelen zijn in het Klimaatakkoord afgesproken met maatschappelijke partijen.
9. Hoe verhoudt het klimaatakkoord zich tot de aangekondigde maatregelen in het kader van de Urgenda-zaak?
Het kabinet beziet de uitvoering van het Urgenda-vonnis in samenhang met de maatregelen die het kabinet richting 2030 neemt in het Klimaatakkoord. De maatregelen die worden getroffen voor Urgenda moeten de klimaatambitie op de langere termijn versterken om een effectieve transitie te realiseren.
10. Hoe wordt ervoor gezorgd dat de afspraken ook echt nagekomen worden?
Uitvoering van de afspraken blijft zoveel mogelijk in handen van de deelnemende partijen, waaronder het Rijk. Partijen zijn dus zelf samen verantwoordelijk voor de uitvoering van hun onderdeel van het akkoord. Hiervoor worden onder regie van de betrokken vakministers sectorale uitvoeringsoverleggen ingericht.
11. Is het met dit akkoord zeker gesteld dat we de klimaatdoelen in 2030 halen?
Het Klimaatakkoord bevat een pakket aan maatregelen waarmee het politieke reductiedoel van 49% in 2030 wordt gerealiseerd. De belangrijkste onzekerheden en aandachtspunten zijn hierin geadresseerd. Tegelijkertijd zijn nog niet alle onzekerheden opgelost. Dat is ook niet mogelijk, want de transitie zal ons de komende jaren nog voor allerlei keuzes stellen. Dat pakt het kabinet in de uitvoering van het Klimaatakkoord op, samen met de betrokken partijen en in overleg met de Tweede Kamer.
12. Waar kan ik de voortgang van de doelen zien?
De Klimaat- en Energieverkenning van het PBL rapporteert jaarlijks over de feitelijke en geprognoti- seerde CO2-emissies. Daarnaast neemt het Rijk het voortouw in de ontwikkeling van een voortgangs- monitor Klimaatbeleid, die naast de KEV als basis dient voor de Klimaatnota en de eventuele twee- jaarlijkse bijstelling van het Klimaatplan.
13. Wat doet de Rijksoverheid zelf voor het klimaat?
De Rijksoverheid wil met het eigen handelen een bijdrage leveren aan de verduurzaming van Nederland. Daarom is in het Klimaatakkoord bijvoorbeeld afgesproken dat de Rijkskantoren in 2030 gemiddeld label A hebben, en dat het wagenpark in 2020 voor 20% uit zero-emissie voertuigen bestaat en in 2028 volledig zero-emissie is.
14. Wordt in het Klimaatakkoord ook rekening gehouden met vervuiling, recycling en een circulaire economie?
Circulaire economie is het missende puzzelstukje voor het behalen van de benodigde CO2-reductie. Want circulaire economie heeft als doel dat onze economie afvalvrij wordt, door hergebruik, gebruiken we minder nieuwe grondstoffen en is er minder aval om te verbranden.
Kosten en baten van de klimaattransitie
15. Wat kost de transitie?
Het kabinet wil de transitie zo kostenefficiënt mogelijk realiseren, zodat de transitie betaalbaar blijft voor iedereen. De totale extra nationale kosten van het Klimaatakkoord in 2030 zijn lager 0,5% van het Bruto Binnenlands Product (bbp) in 2030. Als samenleving moeten we dus in staat zijn deze transitie
te betalen. Daarbij is het wel belangrijk om ook goed naar de verdeling van de kosten te kijken om te zorgen dat echt iedereen deze transitie kan meemaken.
16. Wie gaat de transitie betalen?
De transitie betalen we als samenleving, bedrijven en burgers. Om de transitie betaalbaar en eerlijk te maken, wil het kabinet de huishoudportemonnee zoveel mogelijk ontzien. Daarom gaan bedrijven meer bijdragen aan de transitie dan in het verleden. Wel krijgt het bedrijfsleven ook subsidie van de overheid, omdat het kabinet niet wil dat bedrijven onnodig verdwijnen en de werkgelegenheid uit Nederland verdwijnt.
17. Wat levert de transitie op?
De transitie is bedoeld om klimaatverandering tegen te gaan. Maar er zijn daarnaast nog andere posi- tieve effecten. Door bijvoorbeeld nu te investeren in een schone industrie, wordt de concurrentiepositie van bedrijven richting de toekomst versterkt en dat is goed voor de werkgelegenheid en de economie. Bovendien kunnen investeringen in energiebesparing voor bedrijven en huishoudens op termijn geld opleveren: de energierekening wordt lager. Daarnaast krijgen we er schonere lucht door en nemen andere milieuproblemen af.
18. Hoe helpt de overheid mij om investeringen in verduurzaming te financieren?
Het is belangrijk dat alle woningeigenaren in staat zijn hun woning te verduurzamen. Veel maatregelen, onder andere subsidies, helpen hierbij. Om huishoudens gericht te ondersteunen bij het financieren van verduurzaming van hun huis richt het kabinet een Warmtefonds op. Hieruit kan iedereen tegen gunstige voorwaarden voorfinanciering krijgen. Het kabinet streeft naar woonlastenneutraliteit voor steeds meer huishoudens en steeds meer situaties. Dat betekent dat de maandelijkse lasten die een huishouden betaalt aan energie en financiering of huur gelijk blijft of lager wordt.
19. Wat gaat er met mijn energierekening gebeuren?
De hoogte van de energierekening hangt af van verschillende factoren, waaronder het energiegebruik, de energieprijzen en de hoogte van de belastingen. Het kabinet heeft invloed op het belastingendeel
en wil het totaal aan belastingen op de energierekening van huishoudens aanzienlijk verlagen. Het belastingdeel van de energierekening wordt voor een gemiddeld huishouden in 2020 met €100 verlaagd, blijft in 2021 gelijk en stijgt na 2021 geleidelijk. Het kabinet geeft dit zo vorm dat de lagere- en midden inkomensgroepen hiervan relatief het meest profiteren.
20. Waarom berekenen we de kosten van broeikasgas CO2 niet door in de producten die we kopen?
Het is heel ingewikkeld om per product na te gaan hoeveel uitstoot er bij de productie is vrijgekomen en dan vervolgens per product een belasting in te voeren. Het is eenvoudiger om de uitstoot van broeikas- gassen bij de bron aan te pakken. Bij belasting van uitstoot aan de bron zullen bedrijven een deel van de extra kosten doorberekenen aan consumenten. Schone bedrijven hoeven hun prijzen niet te verhogen en krijgen zo een concurrentievoordeel.
Arbeidsmarkt en scholing
21. Gaat het Klimaatakkoord banen kosten of opleveren?
Het klimaatbeleid zal zorgen voor nieuwe werkgelegenheid, maar er zullen ook banen verloren gaan. Het kabinet werkt met partijen aan het opleiden van voldoende mensen voor al die nieuwe banen, maar zorgt ook voor voorzieningen om mensen die hun baan kwijt raken om ze naar een nieuwe baan te begeleiden.
22. Hebben we wel voldoende mensen om al die zonnepanelen en windturbines te plaatsen?
Een tekort aan goede vakmensen is een risico voor de transitie. De partijen bij het Klimaatakkoord gaan daarom arbeidsmarktagenda’s opstellen, met daarin acties om meer mensen aan te trekken tot de tech- nische sectoren, zowel vanuit het initiële onderwijs als door nieuwe groepen aan te trekken. Daarbij valt te denken aan werkzoekenden en specifieke groepen zoals statushouders. Er is ook algemeen beleid om meer technisch personeel te stimuleren, bijvoorbeeld het Techniekpact.
Burgerparticipatie
23. Wat kan ik zelf doen voor het Klimaatakkoord?
Iedereen kan wat doen! Dat gaat van grote dingen tot kleine stapjes. Je kunt zelf je huis isoleren of
een schonere auto nemen. Daar zijn veelal, maar het helpt ook om afval te scheiden, zo min mogelijk voedsel te verspillen of bewuster met energie om te gaan. Bovendien is het belangrijk dat iedereen kan meepraten over veranderingen in zijn of haar omgeving. Dat kan bij het opstellen van warmteplannen door de gemeenten en de Regionale Energie Strategieën (RES) die in elke regio worden gemaakt.
24. Waar kan ik subsidie of financiële ondersteuning voor mijn initiatief aanvragen?
Voor bedrijven, instellingen en ondernemers is er een overzicht van subsidies en fondsen op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Subsidies en fondsen voor initiatieven van particulie- ren zijn op lokaal of regionaal niveau geregeld. Particulieren en burgerinitiatieven kunnen voor mogelijk- heden het beste contact opnemen met de provinciale Natuur- en Milieufederatie. Daarnaast zijn er een aantal regelingen voor particulieren voor zelf opgewekte energie:
• ISDE-subsidie voor de investeringskosten van warmtepompen, zonneboilers, pelletkachels en biomassaketels
• Salderingsregeling voor energie die wordt teruggeleverd aan het elektriciteitsnet • Postcoderoosregeling voor gezamenlijk opgewerkte energie
Zie voor de verschillende mogelijkheden www.energiebesparendoejenu.nl.
25. Kunnen bewoners in de buurt van windmolens meeprofiteren van de opbrengsten?
Per project kunnen de wensen van bedrijven en bewoners uit de omgeving om mee te profiteren verschillen. Dit geldt ook voor de mogelijkheden. De partij die het initiatief neemt voor het project (bijvoorbeeld een bedrijf of energiecoöperatie) gaat daarom in gesprek met de omgeving om hierover afspraken te maken. Het streven is dat voor 2030 gemiddeld de helft van de opwek van hernieuwbare energie, zoals zonne- en windenergie, in eigendom is van burgers en bedrijven uit de lokale omgeving.
Duurzame elektriciteit
26. Hoe gaan we in de toekomst voldoende elektriciteit opwekken op een duurzame manier?
Het kabinet wil zoveel mogelijk elektriciteit halen uit zon en wind. Daarnaast is er een vorm van elektri- citeitsproductie nodig die niet uit wind of zon komt (het zogenoemde regelbare vermogen). Het elek- triciteitssysteem kan in de toekomst op een aantal manieren met CO2–vrije regelbare productie worden gevoed: met elektriciteit uit CO2-vrije waterstof of uit andere hernieuwbare bronnen zoals biomassa en groen gas, uit kernenergie, of uit fossiele bronnen waarbij CO2 wordt afgevangen.
27. Hoe zorgen we voor voldoende elektriciteit als het windstil is en de zon niet schijnt?
Om ook elektriciteit te kunnen gebruiken als de zon niet schijnt of de wind niet waait moeten we slimmer omgaan met ons energiegebruik. De was doen we wanneer de zon schijnt en elektrische auto’s laden we op wanneer het waait. Daarnaast is er een vorm van energie nodig die niet uit wind of zon komt (het zogenoemde regelbare vermogen). Het elektriciteitssysteem kan in de toekomst op een aantal manieren met CO2–vrije regelbare productie worden gevoed: met elektriciteit uit CO2-vrije waterstof of uit andere hernieuwbare bronnen zoals biomassa en groen gas, uit kernenergie, of uit fossiele bronnen waarbij CO2 wordt afgevangen.
28. Is het elektriciteitsnet in Nederland klaar voor de energietransitie?
Er komen steeds meer duurzame elektriciteitsprojecten. Die helpen de transitie verder, maar vragen ook steeds meer van het elektriciteitsnet. Neem bijvoorbeeld zonne-energie: dat wordt allemaal op dezelfde momenten opgewekt en legt dan groot beslag op het net. Er zijn plaatsen in Nederland waar de het net de stroom van nieuwe projecten al minder of niet meer kan transporteren.
De netbeheerders gaan de netten daarom grootschalig verzwaren. Dat duurt meerdere jaren. Voor in
de tussentijd worden er andere oplossingen gezocht, ook in goede samenwerking met de decentrale overheden. Het ministerie van EZK zal regelgeving aanpassen om op afzienbare termijn meer transport- capaciteit beschikbaar te krijgen.
29. Is biomassa duurzaam en speelt het een rol in de energievoorziening van de toekomst?
Het kabinet baseert zich op de onderzoeken door aangewezen onafhankelijke deskundige organisaties op nationaal (PBL) en internationaal (EU, VN) niveau. Op basis daarvan wordt biomassa beschouwd als duurzaam, omdat de CO2-emissie bij verbranding evenveel is, als de vegetatie bij groei heeft opgeno- men uit de lucht. Het kabinet is ervan overtuigd dat de inzet van biomassa nu en richting 2030 en 2050 noodzakelijk is voor de verduurzaming van onze economie en het realiseren van de klimaatopgave. Uit verschillende PBL-studies blijkt daarbij dat de inzet van biomassa bijdraagt aan het betaalbaar houden van de energietransitie.
30. Tot wanneer kan ik gebruik maken van de salderingsregeling?
Tot 1 januari 2023 kun je nog salderen zoals dat nu gebeurt. Van 2023 tot 2031 zal de salderingsregeling langzaam afgebouwd worden. Daarna ontvang je alleen een vergoeding van je energieleverancier voor de teruggeleverde stroom en niet langer ook een belastingkorting.
31. Wat kan ik doen als zonnepanelen wil maar geen geschikte locatie heb om ze te plaatsen?
Als je geen eigen dak hebt dat geschikt is voor zonnepanelen, kun je deelnemen aan een coöperatief project met zonnepanelen op basis van de Postcoderoosregeling. Dit maakt het mogelijk om een belas- tingkorting op je eigen energierekening te ontvangen als je deelneemt in een coöperatief project in jouw directe omgeving. Meer informatie over deze regeling is te vinden op de website van RVO.
32. Ik wil zonnepanelen, maar ik vind de aanschaf te duur. Wat kan ik doen?
Wie wil investeren in zonnepanelen, maar dat niet in één keer kan doen, kan daarbij gebruik maken van het al bestaande Nationaal Energiebespaarfonds. Deze lening heeft een lage rente en maakt investerin- gen in bijvoorbeeld isolatie of zonnepanelen mogelijk.
33. Wat zijn de voor- en nadelen van windenergie op zee?
Windenergie op zee speelt een grote rol in de energietransitie. De Noordzee is een gunstige plek voor windmolens vanwege de relatief geringe waterdiepte (waardoor het makkelijker bouwen is), het gun- stige windklimaat en de nabijheid van goede havens en (industriële) energieverbruikers.
Bij het uitvoeren van de plannen voor windenergie op zee, houdt de overheid zoveel mogelijk rekening met andere belangen op zee en aan de kust. Op de Noordzee is al veel ruimte in gebruik. Zo is er scheep- vaart, visserij, olie- en gaswinning, zandwinning en er zijn oefengebieden van Defensie en natuurgebie- den. Ook is de zee op sommige plaatsen ongeschikt voor windmolens, omdat ze te diep is. Daarnaast betekent een grotere afstand tot de kust langere, duurdere kabels en hogere onderhoudskosten. Waar uiteindelijk windmolens komen, luistert dus heel nauw. Er wordt gekeken naar betaalbaarheid, de ener- gieopbrengst en effecten op onder meer natuur, olie- en gaswinning, visserij, scheepvaart en toerisme.
34. Waarom is windenergie op land nodig, kunnen we niet alles op zee doen?
Nederland heeft de doelstelling om de CO2-uitstoot in 2030 met ten minste 49% terug te dringen.
Door het kabinet en in het kader van het Klimaatakkoord is gekozen vooral in te zetten op ‘wind op zee’. Maar de zee is ook nodig voor andere functies (visserij, scheepsroutes, natuur, mijnbouwactiviteiten), waardoor ook hernieuwbare opwekking op land nodig is, om deze doelstelling te bereiken. Windenergie op land is op dit moment volgens het Planbureau van de Leefomgeving een van de goedkoopste en meest efficiënte bronnen van duurzame elektriciteit en daarmee onmisbaar in de energietransitie.
35. Hoe kom ik te weten of er in mijn omgeving windmolens worden geplaatst of andere energie- projecten plaatsvinden?
Wanneer er in uw omgeving concrete plannen zijn voor energieprojecten zoals een windmolenpark of een zonneweide, zult u hierover geïnformeerd worden door de betreffende overheid die verantwoordelijk is voor de beoordeling van de vergunningaanvragen, bijvoorbeeld via lokale kranten of een nieuwsbrief.
U zult hierbij ook geïnformeerd worden over de mogelijkheden voor participatie gedurende het project. Informatie over energieprojecten die onder bevoegdheid van het Rijk vallen staan beschreven op de website van bureau energieprojecten: www.rvo.nl/subsidies-regelingen/bureau-energieprojecten.
In de komende jaren worden in heel Nederland lokaal Regionale Energiestrategieën (RES-en) opgesteld. Die zullen inzicht geven waar binnen een regio in de komende jaren nieuwe wind- of zonneparken ontwikkeld gaan worden. De bewoners worden betrokken bij het opstellen van deze strategieën.
36. Wie besluit er waar de nieuwe windparken (en/of zonneparken) gaan komen?
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er Regionale Energiestrategieën (RES-en) opgesteld worden door partijen in de regio’s. Daarin nemen decentrale overheden het initiatief om samen met bedrijfs- leven, inwoners en maatschappelijke actoren bottom-up via maatwerk toe te werken naar concrete projecten voor het duurzaam opwekken van energie. Provincies en gemeenten zullen de komende tijd zo veel mogelijk zelf gaan bepalen waar in hun gebied de duurzame energie wordt opgewekt gaat worden en met welke vormen dat gebeurt (wind, zon, geothermie, etc.).
37. Is kernenergie aan de orde gekomen in de onderhandelingen over het Klimaatakkoord?
Kernenergie is niet uitgesloten van het Klimaatakkoord. Als mogelijkheid om de 2030-doelen te halen is nieuwbouw van kernenergie momenteel niet in beeld. Voor de periode tot 2050 kan kernenergie alsnog een rol gaan spelen.
38. Er zijn nieuwe veelbelovende concepten voor veilige productie van kernenergie, zoals thorium- reactoren. Zijn die in beeld gekomen?
Voor nieuwe concepten van kernenergie (zoals op basis van thorium als splijtstof in plaats van het gebruikelijke uranium) is nog veel onderzoek nodig. Thoriumreactoren zijn nog nergens commercieel gerealiseerd; volgens Nederlandse deskundigen kan dat nog wel enkele decennia duren. Het is dus praktisch onmogelijk om voor 2030 (richtjaar van het Klimaatakkoord) commerciële thoriumreactoren in bedrijf te hebben, en zelfs 2050 lijkt lastig haalbaar. China claimt dat het in 2022 een testreactor in bedrijf heeft om sommige aspecten van thoriumreactoren te testen. Als alles meezit zal een complete reactor op zijn vroegst rond 2040 klaar kunnen zijn.
39. Waarom gaan we niet snel over op waterstof?
Waterstof is een schone brandstof, want bij verbranding komt alleen maar water(damp) vrij. Als energie- drager zou waterstof geschikt zijn om bijvoorbeeld aardgas voor verwarming of benzine in auto’s te vervangen. Met een relatief kleine aanpassing zouden de huidige gasleidingen ook geschikt kunnen zijn voor het transport van waterstof.
Waterstof speelt dan ook een prominente rol in de toekomstschetsen van verschillende sectoren, zoals industrie, gebouwde omgeving, elektriciteit en mobiliteit.
Er loopt een aantal grotere en kleinere onderzoeks- en proefprojecten in Nederland. Die zijn nodig om groene waterstof op termijn een belangrijke rol te kunnen laten spelen. De eerste toepassingen van groene waterstof op grote schaal zullen naar verwachting in de industrie plaatsvinden. Daar wordt door het kabinet met partijen actief op ingezet.
Verduurzamen van woningen, kantoren en andere gebouwen
40. Wordt mijn energierekening hoger als de belasting op gas omhoog gaat?
De belasting op gas wordt geleidelijk verhoogd terwijl de belasting op elektriciteit wordt verlaagd.
Het belastingdeel van de energierekening wordt voor een gemiddeld huishouden in 2020 met €100 verlaagd, blijft in 2021 gelijk en stijgt na 2021 geleidelijk. Het kabinet geeft dit zo vorm dat de lagere- en midden inkomensgroepen hiervan relatief het meest profiteren. Het wordt hiermee rendabeler om maatregelen in je huis te nemen die het gasverbruik verminderen.
41. Hoe kan ik de verduurzaming van mijn woning betalen?
Wanneer je investeert in isolatie, daalt je energierekening. Dat betekent dat je op termijn je investering terugverdient en profiteert van een meer comfortabele woning. Nog niet voor alle woningen en huis- houdens zijn alle isolatiemaatregelen en alternatieven voor aardgas rendabel. En ook niet iedereen kan een grote investering doen. Daarom zijn er verschillende instrumenten om de verduurzaming betaalbaar te maken voor woningeigenaren. Sommige zijn nu al beschikbaar, andere volgen later. Tot 2030 is er
1 miljard euro aan subsidie beschikbaar.
De energiebelasting wordt in 2020 verlaagd voor een huishouden met een gemiddeld verbruik met
€ 100,- per huishouden. Op termijn wordt het gas duurder en de elektra goedkoper, zodat mensen extra worden geprikkeld om minder aardgas te gebruiken.
42. Welke subsidieregelingen zijn er beschikbaar?
De subsidieregelingen die nu al beschikbaar zijn staan op www.energiebesparendoejenu.nl.
In 2019 en 2020 wordt de Subsidie op Energiebesparing in Eigen Huis (SEEH) opnieuw opengesteld, voor in totaal €90 miljoen euro. Ook wordt een programma ontwikkeld om woningeigenaren op korte termijn te stimuleren om laagdrempelige energiebesparende maatregelen te nemen. Hiervoor is € 93 miljoen beschikbaar, gericht op het adviseren en ondersteunen van woningeigenaren. Naar verwachting kunnen woningeigenaren vanaf september 2019 hun subsidieaanvraag indienen. Op dat moment publiceert RVO meer informatie over de regeling. Bijvoorbeeld informatie over de energiebesparende maatregelen, de voorwaarden en het aanvraagproces.
Daarnaast is er ISDE-subsidie voor de investeringskosten van warmtepompen, zonneboilers, pellet- kachels en biomassaketels. Deze subsidie wordt verbreed naar isolatie en warmte-installaties.
Er komt warmtefonds met voorfinanciering, toegankelijk voor iedereen tegen een relatief lage rente en met een lange looptijd. Dit fonds wordt gevoed met geld van de overheid en private financiers, bijvoor- beeld banken, pensioenfondsen of InvestNL. Het geldt voor verbouwingskosten die woningeigenaren en VvE’s maken voor het verduurzamen van de woning. Partijen in het Klimaatakkoord werken ook aan financiering die bij verkoop van het huis automatisch wordt overgedragen aan de volgende woningeige- naar (de zogenoemde gebouwgebonden financiering).
43. Wat is woonlastenneutraliteit? Betekent dat dat woningeigenaren niet extra gaan betalen?
Het kabinet ziet woonlastenneutraliteit als het gelijk blijven of lager worden van de maandelijkse lasten die een huishouden betaalt aan energie (gas, elektriciteit, warmte) en hypotheeklast of huur. Dat wil zeggen dat de verlaging van de energierekening van een huishouden minimaal gelijk is aan de maan- delijkse financieringskosten of huurverhoging op het moment dat de energiebesparende maatregelen worden genomen. Door de maatregelen verbetert daarnaast veelal ook het wooncomfort en zal de waarde van een woning naar verwachting stijgen. Door de maatregelen verbetert daarnaast veelal ook het wooncomfort en zal de waarde van een woning naar verwachting stijgen.
Het streven van de partijen aan de sectortafel Gebouwde omgeving is om woonlastenneutraliteit voor zoveel mogelijk mensen mogelijk te maken door kostenreductie, subsidies en aantrekkelijke financie- ring. Door de grote variëteit aan persoonlijke situaties is het op dit moment niet te garanderen dat de transitie voor iedereen woonlastenneutraal zal zijn.
44. Als huurder kan ik mijn woning niet zelf isoleren of een andere verwarmingsinstallatie plaatsen. Daarin ben ik afhankelijk van de verhuurder (woningcorporatie of particuliere verhuurder).
Ga ik door de stijging van de belasting op gas straks meer betalen voor verwarmen en/of koken, zonder dat ik daar iets aan kan doen?
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat het initiatiefrecht voor huurders gericht op verduurzamings- maatregelen wordt uitgebreid. Daarnaast wordt de regelgeving – waaronder het huurpuntenstelsel – zodanig aangepast dat het verhuurders stimuleert om woningen te renoveren. Daarnaast streven we naar woonlastenneutraliteit, dat betekent dat een eventuele verhoging van de huur wordt gecompen- seerd door een lagere energierekening. De woningcorporatie of verhuurder is verantwoordelijk voor een goed aanbod.
45. Wat kan ik zelf doen om energie te besparen?
Je kan zelf maatregelen nemen om je woning energiezuiniger te maken. Voor sommige maatregelen krijg je subsidie, belastingvoordeel of financiering tegen lage rente. Met kleine stappen kan je al veel besparen. In het najaar start het Rijk daarom voor eigenaar-bewoners een programma voor kleine energiebesparende maatregelen.
Denk aan het plakken van radiatorfolie of het inregelen van je cv-ketel. Dit scheelt al gauw een paar tientjes op de energiekosten. Ook kan je cv-leidingen isoleren met kant-en-klare buizen van kunststof- schuim. Deze zijn makkelijk zelf om de leidingen te schuiven. Als je naden en kieren dichten in je huis voorkom je warmteverlies, dit is zelf goed te doen. Met een waterbesparende douchekop bespaar je veel water en gas, zonder comfortverlies. Met behulp van een erkende installateur kan je cv-installatie optimaliseren en radiatoren en vloerverwarming beter afstellen, op een lagere temperatuur.
Meer informatie en tips over besparen in een koopwoning.
46. Wanneer is voor mij een goed moment om te verduurzamen?
In het najaar start het kabinet een programma om mensen te adviseren met het nemen van deze kleine maatregelen. Met kleine stappen kan je al veel besparen op je energierekening.
Daarnaast zal er nog in 2019 een landelijke subsidieregeling komen voor vergaande isolatiemaatregelen: de Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH). Vergaande isolatiemaatregelen zorgen niet alleen voor lagere energierekening en meer comfort, maar ook waardevermeerdering van de woning.
Als je gaat verbouwen of gaat verhuizen, is veelal een goed moment om duurzaamheid mee te nemen. Wanneer je een nieuwe keuken koopt, kies dan bijvoorbeeld voor inductie koken.
47. Wie kan mij helpen om energie te besparen?
www.energiebesparendoejenu.nl is een goed startpunt voor advies over verbeteropties in je huis, bij- voorbeeld gevelisolatie, dakisolatie, vloerisolatie en isolatieglas. Op www.energiebesparingsverkenner.nlverken je de mogelijke besparingen in jouw woning en kan je je financiële voordeel berekenen. Voor informatie op maat is het energieloket van je gemeente de juiste plaats www.energieloket.nl. In septem- ber 2019 begint een nieuwe, landelijke campagne over duurzaamheid en klimaat. Vanaf het najaar 2019 is er ook subsidie beschikbaar voor isolatiemaatregelen.
48. Hoe kan ik energie besparen in mijn huurwoning?
Je kunt als huurder energie besparen door bijvoorbeeld de verwarming lager te zetten. Of door op een lagere temperatuur kleren te wassen. Of denk aan het plakken van radiatorfolie. Ook kan je cv-leidingen isoleren met kant-en-klare buizen van kunststofschuim. Dit scheelt al gauw een paar tientjes op de energiekosten. Deze zijn makkelijk zelf om de leidingen te schuiven. Als je naden en kieren dichten in je huis voorkom je warmteverlies, dit is zelf goed te doen. Met een waterbesparende douchekop bespaar je veel water en gas, zonder comfortverlies. Je kunt ook met je verhuurder bespreken welke energiebespa- rende maatregelen voor uw woning haalbaar zijn. Meer informatie en tips.
49. Wat is een warmtepomp en hoe past die in het Klimaatakkoord?
Een warmtepomp is een van de manieren om je huis te verwarmen zonder daarvoor aardgas te gebruiken. De vergelijking wordt ook wel gemaakt met een ‘omgekeerde koelkast’. Een koelkast pompt de warmte naar buiten zodat het in de koelkast koud wordt. Een warmtepomp pompt de warmte naar binnen zodat het in het huis warm wordt.
Een warmtepomp is dus in staat met elektrische energie een boel warmte-energie te maken: een warm- tepomp is zuiniger dan een cv-ketel. In het Klimaatakkoord staan plannen waarin wordt uitgewerkt hoe we in Nederland kunnen overstappen op apparaten die energiezuiniger zijn (zoals warmtepompen), zonder dat het voor consumenten hoge extra kosten met zich meebrengt. Ook wordt er gewerkt aan stillere, kleinere en zuinigere warmtepompen. Er komen meer subsidiemogelijkheden voor het isoleren van je woning en de aanschaf van een warmtepomp.
50. Kan ik mijn oude cv-ketel nog vervangen voor een nieuwe cv-ketel?
Het kabinet en de partners in het Klimaatakkoord willen dat alle woningen uiterlijk in 2050 niet langer gebruik maken van aardgas voor verwarming en koken. Als alternatieven gelden bijvoorbeeld elektrisch koken, verwarming met heet water vanuit een centraal warmtenet of met individuele warmtepompen.
We hebben de tijd. Met zo’n 7 miljoen aansluitingen op aardgas kan dat niet anders dan in stappen.
Je kan aan de slag gaan op logische momenten, zoals een verhuizing, een verbouwing of een renovatie. Een ander logisch moment is de wijkgerichte aanpak: Uiterlijk eind 2021 maken alle Nederlandse gemeenten in de transitievisie warmte bekend welke wijk in welk jaar met de verduurzaming aan
de slag gaat. Wanneer je cv-ketel aan vervanging toe is, kan je overwegen om te kiezen voor een duurzamer alternatief. Voor informatie kan je terecht op www.energiebesparendoejenu.nl of bij het energieloket van je gemeente.
51. Heb ik straks een vrije keuze voor mijn warmteleverancier?
Er is bij warmtenetten (meestal) geen keuze tussen meerdere warmteleveranciers. De warmtemarkt werkt namelijk anders dan bijvoorbeeld de markt voor gas en elektriciteit, waar die keuze er wel is. Dat komt omdat warm water niet over grote afstanden te transporten is: het koelt dan te veel af. De meeste warmtenetten zijn daarom lokale systemen met slechts een of enkele warmtebronnen, die met elkaar samen de warmtelevering verzorgen. Hierdoor is er geen ruimte voor concurrentie tussen bronnen of tussen leveranciers en is vrije keuze niet goed mogelijk. Warmtelevering is hierin eerder vergelijkbaar met bijvoorbeeld de levering van drinkwater. Vanwege het ontbreken van keuze wordt de maximumprijs voor warmte door de overheid vastgesteld. Hierdoor wordt voorkomen dat de consument te veel betaalt.
52. Hoe lang kan ik nog koken en stoken op aardgas?
De Rijksoverheid wil de CO2-uitstoot verminderen door over te stappen op duurzame energie. Daarom kan in principe na 2050 niemand meer koken op gas of stoken op aardgas. Dan kan dit alleen nog met duurzame installaties. Hoe lang het in jouw wijk duurt voordat er een alternatief voor aardgas komt, hangt af van de keuze die uw gemeente maakt. Uiterlijk eind 2021 maken alle Nederlandse gemeenten bekend welke wijk in welk jaar met de verduurzaming aan de slag gaat. Dit werken ze uit in een transitievisie warmte, die elke vijf jaar vernieuwd wordt.
Als je zelf al wilt overstappen naar een duurzame installatie kan je hiervoor subsidie krijgen, ziewww.energiebesparendoejenu.nl.
53. Wanneer krijg ik duidelijkheid wat er met mijn wijk gaat gebeuren?
Uiterlijk eind 2021 maken alle Nederlandse gemeenten bekend welke wijk in welk jaar met de verduur- zaming aan de slag gaat. Dit werken ze uit in een transitievisie warmte, die elke vijf jaar vernieuwd wordt. De plannen sluiten zo goed mogelijk aan bij de behoeften en ontwikkelingen in elke wijk.
Landbouw en landgebruik
54. Wat zegt het klimaatakkoord over de toekomst van landbouw en landgebruik?
Het klimaatbeleid staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van de noodzakelijke verduurzaming van onze voedselproductie- en consumptie. De voorstellen van de tafel Landbouw en Landgebruik zijn – zoveel mogelijk – verbonden aan de realisatie van de LNV-visie en het realisatieplan
Met deze visie wordt gewerkt aan de verduurzaming van landbouw en landgebruik.
Voor 2030 hebben de landbouw- en landgebruiksectoren een taakstellende opgave gekregen vanuit het kabinet om een additionele afname van 3,5 Mton broeikasgasemissies in 2030 te realiseren. Vertegenwoordigers van de sector hebben in de gesprekken aan de landbouwtafel aangegeven mogelijkheden te zien om de uitstoot verder naar beneden te brengen dan de gevraagde ambitie van 3,5 Mton, namelijk een reductie van 6 Mton. Boeren en tuinders laten hiermee zien hun verantwoor- delijkheid te willen nemen in het halen van de klimaatdoelstellingen. Hiervoor heeft het kabinet grote waardering.
55. Hoe worden boeren en tuinders geholpen met de extra kosten die zij moeten maken?
Vanuit het Rijk zijn en worden er regelingen en subsidies beschikbaar gesteld. Daarnaast is het van belang dat er voldoende ruimte is voor ondernemers om te investeren, te moderniseren en een goede prijs voor verantwoord geproduceerd voedsel te krijgen. Het Rijk wil ondernemers ondersteunen bij het vinden van goede verdienmodellen waardoor een gezonde bedrijfsvoering kan worden behouden en uitvoer gegeven kan worden aan klimaatmaatregelen.
56. Worden er in het Klimaatakkoord maatregelen opgenomen om de veestapel in te krimpen?
Het doel van het klimaatakkoord is emissiereductie. Voor de landbouwtafel wordt hiervoor een uitge- breide mix van maatregelen op tafel gelegd. Inkrimping van de veestapel is daarmee geen doel op zich is, maar kan wel een gevolg kan zijn van veranderende omstandigheden.
Er komt extra geld beschikbaar, incidenteel en structureel. Met een deel van dat geld kunnen boeren die dat willen vrijwillig stoppen of de omslag maken naar een minder intensieve landbouw.
57. Staan er in het Klimaatakkoord maatregelen om te zorgen dat mensen minder vlees eten?
Nee, dat is geen doel op zich. Een stuk vlees (of vis) kan gewoon op het menu blijven staan.
58. Gaat de uitvoering van het Klimaatakkoord ten koste van de natuur in Nederland?
Nee. Het klimaatbeleid staat niet op zichzelf, maar is een onderdeel van de noodzakelijke verduur- zaming. De voorstellen van de tafel landbouw en landgebruik zijn – waar mogelijk – verbonden aan de LNV-visie. Met deze visie wordt gewerkt aan de verduurzaming van landbouw en landgebruik, door kringlooplandbouw centraal te stellen, en draagt zo ook bij aan het halen van de klimaatdoelstellingen. Daarbinnen neemt de natuur een belangrijke plaats in.
Mobiliteit
59. Wordt het openbaar vervoer in Nederland meegenomen in het Klimaatakkoord?
Ja, het openbaar vervoer wordt meegenomen in het klimaatakkoord. De OV-sector is al duurzaam en hard op weg naar bijna emissievrij. Zo rijden de treinen van de NS op groene stroom, wordt de stroom voor infrastructuur en stations door ProRail groen ingekocht en heeft de sector in 2015 het Zero Emissie Bus akkoord getekend om vanaf 2025, met als doel emissieprijs busvervoer aan de uitlaat vanaf 2025. Het openbaar vervoer is een duurzame wijze van transport.
Mede daarom is in het Regeerakkoord afgesproken dat het openbaar vervoer in alle delen van Neder- land een goed alternatief moet zijn voor de auto. Het belang van de reiziger staat daarbij voorop. Die moet snel, comfortabel en veilig van A naar B kunnen reizen. Dat vraagt om betrouwbare en actuele reisinformatie, goede aansluiting op fiets, taxi en auto en een veilig en gemakkelijk betaalsysteem.
60. Wat betekent het Klimaatakkoord voor de toekomst van mobiliteit in Nederland?
Overheden, bedrijfsleven en burgers werken met elkaar aan het tegengaan van klimaatverandering. Door het verkeer schoner te maken kunnen we daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Ons transport veroorzaakt namelijk een derde van de uitstoot. Bovendien kunnen we zo de luchtkwaliteit in de steden verbeteren. Het kabinet stimuleert onder andere gebruik van de trein, fiets en autodelen en
het gebruik van schonere brandstoffen voor auto’s om het verkeer schoner te maken. En we maken de komende jaren met elkaar de overstap naar elektrisch rijden. Het kabinet wil dat de elektrische auto op termijn voor iedereen aantrekkelijk en betaalbaar is. Het kabinet neemt in het klimaatakkoord onder andere maatregelen om de aanschaf van elektrische auto’s te stimuleren. Nieuwe elektrische auto’s worden steeds betaalbaarder. Maar de elektrische auto moet ook haalbaar worden voor mensen met
Het Klimaatakkoord in (meer dan) 70 vragen | 28 juni 2019 | 12
een kleinere portemonnee. Daarom zet het kabinet vooral ook in op het stimuleren van de tweede- en derdehands markt, en minder op de zakelijke rijders. Dus niet alleen subsidies voor de aanschaf, maar ook door garanties op batterijen of oplaadtegoeden voor tweedehands auto’s. En door veel nieuwe laadpalen aan te leggen. Het opladen van je elektrische auto moet net zo makkelijk worden als het laden van je mobiele telefoon.
61. Kan ik voordelig een tweedehands elektrische auto kopen?
Het kabinet wil dat de elektrische auto op termijn voor iedereen aantrekkelijk en betaalbaar wordt, of je nu gaat voor een nieuwe of een tweedehandsauto. Nieuwe elektrische auto’s worden al steeds betaal- baarder omdat de prijzen dalen en je ze relatief voordelig kunt leasen. Maar de elektrische auto moet ook haalbaar worden voor mensen met een kleinere portemonnee. Daarom zet het kabinet nu vooral in op het stimuleren van de tweede- en derdehands markt. Denk daarbij aan garanties op de batterij
of oplaadtegoeden voor tweede of derdehands auto’s. Dat hoeft niet meteen nu, maar het kabinet
wil graag dat elektrisch rijden een aantrekkelijke optie is als mensen eraan toe zijn om hun auto te vervangen. Het doel is dat in 2050 alleen maar schone auto’s op de weg rijden, om zo de klimaatdoelen te halen.
62. Zijn er voldoende laadpunten beschikbaar voor elektrische auto’s?
Op dit moment zijn er genoeg laadpalen voor de elektrische auto’s die in Nederland rondrijden. In Nederland zijn 100.000 private en 37.000 openbare laadpalen. Nederland loopt daarmee internati- onaal gezien voorop. Maar het is natuurlijk niet genoeg. Nog lang niet iedereen heeft een laadpaal
om de hoek. Ook duurt het op veel plekken nog lang om je auto op te laden, en is op vakantie naar Zuid-Frankrijk met je elektrische auto een hele toer. De komende jaren gaan we daarom fors investeren, met regionale overheden, netbeheerders en regionale overheden. In 2030 hebben we circa 1,8 miljoen laadpalen in Nederland, inclusief circa 20.000 laadpunten voor bestelauto’s en 8000 voor vrachtauto’s. Het laden van je auto moet straks net zo makkelijk zijn als het laden van je mobiele telefoon.
63. Kan ik nog een nieuwe benzine of dieselauto aanschaffen?
Ja dat kan. Het kabinet wil dat er in 2050 alleen nog maar schone auto’s rondrijden in Nederland. Denk daarbij aan waterstof- en vooral aan elektrische auto’s. Deze auto’s stoten bij het rijden geen broeikas- gassen uit, houden onze lucht schoon en brengen minder geluidsoverlast met zich mee. Als we dat doel in 2050 willen bereiken, moeten we er nu al naar toewerken om in 2030 nauwelijks nog nieuwe benzine- en dieselauto’s te verkopen, want een nieuwe auto gaat in Nederland gemiddeld bijna 18 jaar mee.
64. Waarom laten we niet gewoon meer treinen rijden?
Het OV vervoert op veilige, duurzame en ruimte-effectieve wijze grote stromen reizigers. Het kabinet investeert nu al fors in het verder verbeteren van het spoornet in Nederland. Tot 2030 wordt nog zo’n 10 miljard euro geïnvesteerd in verbeteringen van het spoor. De verwachting is daarmee dat het gebruik van OV richting 2030 stijgt met enkele tientallen procenten. Waarbij juist in de stedelijke gebieden en nu al drukke lijnen uitschieters in deze groei laten zien. In het Toekomstbeeld OV is door overheden en sector een ambitie neergelegd voor het OV richting 2040. Dit gaat over vaak en snel reizen in een brede stedelijke ring, met enkele sterke assen naar de landsdelen en landen om ons heen. De groeiambities voor personen- en goederenvervoer leiden op termijn tot conflicten op het spoornetwerk en een beper- king om meer treinen te kunnen rijden. Met de sector is nu een vervolgtraject opgestart om de reizigers een aantrekkelijk OV product te bieden. Dit gaat over benodigde ingrepen en mogelijkheden vanuit innovatie om te komen tot een spoorsysteem van de 21e eeuw.
Naast investeren in meer infrastructuur en materieel, zet het kabinet zich ook in om de bestaande capaciteit beter te benutten. Met name in de spits is sprake van (over)volle voertuigen. Diverse pilots en projecten hebben de afgelopen jaren laten zien dat een kleine verschuiving van het aantal reizigers de grootste druk in de (hyper)spits kan wegnemen. In het Klimaatakkoord zijn daarom verschillende acties afgesproken met als doel reizigers te helpen of te verleiden om vaker het allerdrukste moment van de spits te mijden. Bijvoorbeeld via een betere spreiding van lestijden, werkgevers die flexibelere werktijden hanteren en experimenten met prijsprikkels. Ook kan het OV aanbod mogelijk beter benut worden, bijvoorbeeld door te kijken naar de inrichting van het materieel.
Industrie
65. Wat is ETS?
ETS is een emissiehandelssysteem in Europa. De industrie betaalt al een prijs voor hun CO2-uitstoot via het EU-emissiehandelssysteem (ETS). Het ETS ‘dwingt’ de Europese industrie geleidelijk naar nul emissie in 2057. De recente hervormingen van het ETS hebben voor een aanzienlijk prijsstijging gezorgd. In 2018 is de prijs van een ETS-recht 300% gestegen naar ruim 24 euro eind december. Het Planbureau voor de Leefomgeving geeft de verwachting dat het ETS-beleid in Europa leidt tot een Europese heffing op CO2van pakweg 40 tot 50 euro in 2030.
66. Welke bedrijven vallen onder de CO2-heffing?
Alle bedrijven die nu ook te maken hebben met het Europese emissiehandelssysteem aangevuld met substantiële lachgasemissies en de CO2-emissies van afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s). Het gaat om circa 300 bedrijven/installaties in Nederland.
67. Wat is weglek?
Als bedrijven hun productie verplaatsen naar het buitenland vindt er CO2 weglek plaats. Dat betekent dat er per saldo wereldwijd geen CO2 wordt verminderd, maar alleen verplaatst naar een andere plek. Het
is te vergelijken met creatief boekhouden. Op papier zou Nederland met weglek zijn uitstoot verlagen, maar het negatieve effect op het klimaat blijft of versterkt zelfs doordat de productie ergens anders minder duurzaam wordt gedaan. Uiteindelijk hebben we daar niets aan, want klimaatverandering houdt geen rekening met landsgrenzen.
68. Helpt het ondergronds opslaan van CO2 (CCS)? Moeten we dat willen, is het gevaarlijk?
Naast besparing en hernieuwbare systemen voor energie en materialen is het afvangen en ondergronds opslaan van CO2 uit rookgassen een derde mogelijkheid om het gehalte aan broeikasgassen uit de atmosfeer te beperken. Vele studies zien CO2-opslag als een noodzakelijke techniek die tijdelijk nodig is, om tijd te winnen voor de ontwikkeling van nieuwe betaalbare duurzame oplossingen. CO2 afvangen en ondergronds opslaan (in jargon: CCS) is technisch goed mogelijk, bij zowel elektriciteitscentrales als in de energie-intensieve industrie, en is in de wereld ook al (veilig) gerealiseerd, maar dan vooral om bijna lege olie- en gasvelden op druk te houden. Het kabinet wil alleen CO2 opslaan op zee, niet op land. Bovendien beperkt het kabinet de inzet van CCS op verschillende manier, om daarmee te zorgen dat het de ontwikkeling van andere duurzame technieken zoals groene waterstof niet in de weg staat.
69. Hoe worden de kosten die de industrie moet maken om minder CO2 uit te stoten, betaald?
Het Klimaatakkoord brengt voor de industrie extra kosten met zich mee, die oplopen tot jaarlijks
1,1 miljard euro in 2030. De industrie moet de helft van deze meerkosten – dus jaarlijks 550 miljoen euro – zelf betalen Voor de andere helft van de kosten kan de industrie aanspraak maken op subsidie, in de vorm van de Subsidieregeling Duurzame Energie (SDE).
In 2030 is jaarlijks 3,4 miljard euro SDE-subsidie beschikbaar voor de transitie. Voor de uitvoering van het Klimaatakkoord kan de industrie dus aanspraak maken op 1/6e van de totale subsidiepot. Daarbij geldt dat alleen bedrijven die op koers liggen met CO2-vermindering aanspraak kunnen maken op subsidies. Bedrijven die niet op koers liggen, krijgen een boete.
De subsidiegelden voor de transitie worden opgehaald bij zowel burgers als bedrijven, via de Opslag Duurzame Energie (ODE). De Industrie betaalt daardoor al een deel van de subsidie zelf. Het kabinet hecht aan een eerlijke verdeling van de rekening tussen burger en bedrijven.
Internationale klimaataanpak
70. Welke landen in de Europese Unie hebben een CO2-heffing voor de industrie?
Binnen de EU (het Europese emissiehandelssysteem EU-ETS) geldt op dit moment een CO2-prijs van ca. 22 euro per ton CO2-uitstoot. Er zijn landen buiten Europa waar de industrie ook moet betalen voor een CO2-uitstoot, maar die systemen kennen alle een prijs die ligt onder de huidige CO2-prijs.
Landen in de EU die een nationaal beprijzingssysteem op na houden naast het EU-ETS, kiezen er voor de industrie die onder het EU-ETS vallen geheel gedeeltelijk van het nationaal systeem uit te sluiten. Zo is de vaak genoemde Zweedse CO2-belasting niet van toepassing op de industrie die onder het EU-ETS valt en kennen de Finse en Ierse CO2-belasting verschillende vrijstellingen voor energie-intensieve industrie. De vaak genoemde Britse carbon price floor is alleen van toepassing op elektriciteitsopwekking en niet op industrie-uitstoot.
71. Nederland is een klein land met een beperkte invloed, heeft het wel zin om voorop te lopen?
In het Klimaatakkoord van Parijs heeft elk land een belofte gedaan om de CO2-uitstoot te verlagen. Nederland is verantwoordelijk voor ongeveer 0,7 procent van de werelduitstoot van CO2. Met het Klimaatakkoord zet Nederland een stap in de goede richting. Nederland staat hierin niet alleen, maar zet zich samen met andere ambitieuze landen in voor ambitieus Europees en mondiaal klimaatbeleid. Daarnaast zet Nederland zich binnen deze coalities in om méér landen te bewegen tot ambitieuze klimaatactie. Met Nederlandse kennis en kunde, bijvoorbeeld op het gebied van water management, kunnen we andere landen helpen om actie te ondernemen. Dit biedt ook economische kansen. Kli- maatactie vanuit overheden kan nieuwe impulsen geven aan innovatieve bedrijven en nieuwe markten en extra economische groei genereren.
72. Hoe gaat Nederland ervoor zorgen dat andere landen ook mee gaan doen?
In het Klimaatakkoord van Parijs heeft elk land een belofte gedaan om de CO2-uitstoot te verlagen.
In EU-verband spant het kabinet zich in voor ambitieuze EU-klimaatdoelen. Daarbij wordt ingezet op klimaatneutraliteit in de EU in 2050, en verhoging van de broeikasgas-reductiedoelstelling voor 2030 naar 55%. Nederland werkt daarbij samen met andere klimaatambitieuze landen in de EU en langzamer- hand wordt de groep landen die klimaatneutraliteit in 2050 ondersteunen groter.